Marihuana

GEVOLGEN OP KORTE TERMIJN

Man and group of people smoking weed.
  • Problemen met het kortetermijngeheugen
  • Hevige rusteloosheid, inclusief de angst dat men in de gaten wordt gehouden of wordt gevolgd (paranoia)
  • Uiterst vreemd gedrag, het zien, horen of ruiken van dingen die er niet zijn, het niet kunnen onderscheiden van verbeelding en realiteit (psychose)
  • Paniek
  • Hallucinaties
  • Verlies van gevoel van persoonlijke identiteit
  • Verminderde reactietijd
  • Toegenomen hartslag (risico op hartaanval)
  • Verhoogd risico op een beroerte
  • Problemen met coördinatie (minder goed kunnen rijden of kunnen sporten)
  • Seksuele problemen (voor mannen)
  • Tot wel zeven keer zoveel kans op het oplopen van seksueel overdraagbare
    aandoeningen (SOA’s) als niet-gebruikers (voor vrouwen) 22, 32 & 33

GEVOLGEN OP LANGE TERMIJN

  • Daling van IQ (tot wel 8 punten bij langdurig gebruik vanaf de puberteit)
  • Slechte schoolprestaties en hogere kans om voortijdig de school verlaten
  • Verminderd vermogen om te denken en om complexe taken te leren en uit te voeren
  • Verminderde tevredenheid over het leven
  • Verslaving (ongeveer 9% van de volwassenen en 17% van de mensen die als tieners begonnen met blowen)
  • Potentiële ontwikkeling van verslaving aan opiaten
  • Relatieproblemen, huiselijk geweld
  • Antisociaal gedrag, inclusief stelen of liegen
  • Financiële problemen
  • Toegenomen afhankelijkheid van een uitkering
  • Grotere kans op werkloosheid of geen goede baan kunnen krijgen.33
Man and group of people smoking weed.

“Ik begon het te gebruiken, nadat ik uitgedaagd werd door een zeer goede vriend die zei dat ik te schijterig was om een joint te roken en een liter bier te drinken. Ik was toen veertien. Nadat ik zeven jaar gerookt en gedronken had, zat ik uiteindelijk met een verslaving. Ik gebruikte niet meer om me goed te voelen, maar alleen maar om mezelf een beetje normaal te kunnen voelen.

Toen begon ik negatief over mezelf en mijn bekwaamheden te denken. Ik haatte de paranoia [het verdenken, het niet vertrouwen of het bang zijn voor andere mensen]. Ik haatte het steeds over mijn schouder te kijken. Ik haatte dat ik mijn vrienden niet kon vertrouwen. Ik werd zo paranoïde dat ik erin slaagde iedereen van me vandaan te houden en op een gegeven moment vond ik mezelf in de positie waar niemand terecht wil komen – ik was alleen. Ik begon ’s ochtends na het opstaan al te drinken en ging er de hele dag mee door.”  – Paul